Arbeidsmigranten is geen kwestie van ‘liever niet’, we kunnen niet zonder hen. Maar er is meer draagvlak en grip nodig, betoogt Jurriën Koops, Directeur van de ABU (Algemene Bond Uitzendondernemingen).
Zomaar een paar recente headlines: “Al jaren grove misstanden rond arbeidsmigranten, maar er verandert weinig.” En: “Controle huisvesting arbeidsmigranten: veel misstanden.” In Nederland werken bijna een miljoen arbeidsmigranten, naar schatting heeft een op de zes te maken met problemen rond arbeidscontracten, arbeidsomstandigheden of huisvesting.
Daarom vind ik veel aandacht hiervoor logisch en terecht. Want als er 165.000 mensen zijn die niet goed behandeld worden, dan kan je dat niet meer wegzetten als incidenten. Ik sluit me aan bij de commissie-Roemer, die drie jaar geleden al constateerde dat arbeidsmigranten ‘geen tweederangsburgers’ zijn.
Van deze misstanden word ik moedeloos maar ook van de toonzetting van het maatschappelijk debat. Want door te beweren dat je arbeidsmigranten per kilo zou kunnen bestellen, scoor je misschien een krantenkop – maar aan een oplossing draagt het niet bij. En voor wie een zondebok aan wil wijzen, is de uitzendbranche een makkelijk doelwit. Voor het gemak wordt vergeten dat het grootste deel van de arbeidsmigranten inmiddels werkt in directe dienst. En de stelling dat we arbeidsmigratie zouden moeten verbieden doet het misschien goed in de media, maar met een oplossing heeft zo’n uitspraak weinig te maken.
Wie serieus wil werken aan échte oplossingen zal allereerst door de ophef en polarisatie heen moeten kijken. Want als er in een op zes gevallen sprake is van misstanden, dan is dat inderdaad veel te veel. Tegelijkertijd betekent het ook dat het voor 835.000 mensen wél goed gaat. Stuk voor stuk mensen, die een waardevolle bijdrage leveren aan onze samenleving – en ondertussen werken aan een betere toekomst voor zichzelf. Het is belangrijk dat we ook deze kant van arbeidsmigratie blijven zien.
De speciale staatscommissie die onderzoek deed naar de demografische ontwikkelingen, leert ons dat we de komende decennia niet zonder arbeidsmigranten kunnen. Ze zijn een van de oplossingen om de krimp in de beroepsbevolking te lijf te gaan en onze welvaart te behouden. Het vraagt een brede benadering waarbij we ons niet kunnen veroorloven maatregelen uit te sluiten.
Arbeidsmigratie is here to stay
Het is geen kwestie van ‘liever niet’, maar van én-én. Dat geldt voor arbeidsmigratie, maar ook voor andere maatregelen. Denk aan langer werken en een hogere AOW-leeftijd, ze stuiten nu op maatschappelijk verzet. En voor veel werkenden is de huidige AOW-leeftijd al bijna niet gezond te bereiken. We hechten zeer aan onze deeltijdcultuur en combineren onze voltijdse verwachtingen liever met deeltijdse werkambities. Qua aantal uren werken bungelt Nederland ergens onder aan de Europese ladder. We praten over een inclusieve arbeidsmarkt, maar liever zoeken we ons heil vooral bij het bekende aanbod.
Arbeidsmigratie valt in de categorie ‘liever niet’, terwijl Nederland helemaal niet zonder arbeidsmigratie kan. De maatschappelijke emotie en politieke discussie laten zien dat draagvlak onmisbaar is. Daarvoor is grip op (arbeids)migratie van belang, zodat arbeidsmigratie niet iets is wat ons overkomt. Echter, het debat is versmald tot getallen. terwijl arbeidsmigratie is here to stay. Ze blijft maar het moet anders en beter.
Toekomstbestendige arbeidsmigratie vraagt om een betere balans, het laten meewegen van alle maatschappelijke baten én lasten. Ook daar moeten we eerlijk en duidelijk in zijn. Want ze legt, zoals meerdere onderzoeken laten zien, óók een fors beslag op huisvesting, zorg, onderwijs en andere voorzieningen. Om arbeidsmigratie duurzaam van waarde te laten zijn moet die meer gericht zijn op haar bijdrage.
Dan gaat het erom hoe arbeidsmigranten kunnen meehelpen aan de belangrijke maatschappelijke transities (zorg, energie, bouw). Hun inzet moet vooral gericht zijn op het werk dat we in de toekomst in Nederland willen, waar hoge productiviteit én goede sociale voorwaarden hand in hand gaan. En: waar ze ook bijdragen aan welvaart in het land van oorsprong.
Dat vraagt ook iets van uitzenders. Ongelimiteerd mensen hiernaartoe halen is niet de toekomst. Gericht (vak)mensen werven die nodig zijn voor de toekomst van onze economie wel. In balans met het beroep dat gedaan wordt op de woningmarkt en voorzieningen. Niet meer maar betere arbeidsmigratie dus.
De moraal van dit verhaal: arbeidsmigratie vraagt om een balans. Tussen kwantiteit en kwaliteit, tussen feiten en emoties. Een balans tussen politiek gewin en maatschappelijke effecten. Geen zondebokken aanwijzen maar de wil om echte oplossingen te bedenken. Een balans dus tussen het nu en de toekomst.
Foto’s: Jurriën Koops tijdens onze Relatiedag op 16-11-2023.
Dit artikel verscheen in Trouw op 26 januari 2024.